Verveeld kind

Ooit was ik een vervelend kind . Ik kon iets dat ik kwijt ben geraakt. Ik kon mij vervelen. Het is een staat van zijn die in de loop van tijd een slechte naam heeft gekregen. Niets doen en ook niet weten wat te doen. Die leegte moet opgevuld worden. Je kunt gaan mediteren om te ervaren wat het is om je naar binnen te keren. Maar dat is ook weer doen. Vijftien minuten de kookwekker zetten en dan verantwoord in- en uitademen. Of elk gaatje in je agenda opvullen met een to-do-lijstje. In mijn jeugd was er van alles te doen. Slootje springen, vliegeren, ouders pesten en stoep krijten. Maar soms verveelde ik mij. Als mijn moeder allerlei activiteiten voorstelde om mij uit de verveling te trekken zei ik: “Ik heb geen zin” Waarop mijn moeder, met de directieve pedagogie van de jaren 50, antwoordde : “Dan maak je maar zin .” Hoe je zin moest maken vertelde ze er niet bij.

Onlangs was ik bij een lezing van Fokke Obbema. Fokke Obbema is journalist van de Volkskrant en heeft mensen geinterviewd over de zin van het leven. Ik sta ambivalent tegenover de vraag of het leven zin heeft. Ambivalent is een woord dat ik recentelijk vaak gebruik. Eigenlijk sinds ik iemand op de radio heb horen zeggen dat ambivalentie een vorm van intelligentie is. De zin van het leven ?

Mijn moeder zou zeggen: “Als het leven geen zin heeft moet het leven maar zin maken.”

Geef een reactie