Mijn oma heette Marie Kruit

“Als je er een vuurtje bijhoudt ontplof ik “ was haar motto. Mijn vader en zijn broer werden in 1918 geboren. Een tweeling van een ongehuwde moeder want de verloofde van Marie overleed plotseling voor ze konden trouwen.

Ze ontplofte toen de ambtenaar tergend honderd centen voor haar bijstand uit telde en ze smeet de centen in zijn gezicht. Marie zou het zelf wel opknappen. En dat deed ze. Ze liet een haringkar timmeren en reed met haar vishandel door de straten van Zaandam met een strot die drie straten kon overschreeuwen.

Het was geen moeder die bij een theelichtje op de jongens zat te wachten. Er moest gewerkt worden. De tweeling had vrij spel, doken van de Hembrug, stookten vuurtjes aan de oever van de Zaan en lieten zich meetrekken met de rijnaken in het kanaal.

Mijn oma zou later trouwen met mijn opa Schoen. Zij was de eerste vrouw in Noord-Holland met een rijbewijs. Zo’n type dus. Niet bij de pakken neerzitten en handen uit de mouwen. Ze zou 40 jaar met haar handel door de straten van Zaandam trekken.

Toen ik in de 70er jaren thuis kwam met een vriendje was oma er ook. Mijn vriend droeg een rib fluwelen roze spijkerpak, had een baard en haar tot op de schouders. Toen hij zich voorstelde aan mijn oma barstte ze in een bulderende lach uit en zei toen : “Het geeft niet zeun, het geeft niet.”

Als dit iets zegt over een Zaanse mentaliteit dan hou ik daar van. Rechtstreeks, vrolijk maar gedoog bereid.

Geef een reactie